Rode Patrijs (niet meer in collectie)
Latijnse naam: Alectoris rufa. Nederlandse naam: Rode Patrijs. Land van herkomst: Zuidwest en zuid Europa. Grootte: Lengte ± 33 cm. Gewicht: 500 gram. Leeftijd: Ringmaat: 8-9 mm.
Kleur man: Veren rood-bruin, borst grijs, over flanken zwart witte strepen, de keel is wit, met een brede zwarte rand.
Kleur vrouw: De hen is meestal fijner van bouw, met een fijnere kop. Veren rood-bruin, borst grijs, over flanken zwart witte strepen, de keel is wit, met een brede zwarte rand.
Voliere: Voliere van 2 x 1 meter is voldoende voor voor een koppel. Een nachthok waar ze droog en uit de wind kunnen zitten is belangrijk. Op de grond zand of gras.
Kweek: ± 24 dagen. De haan is in het voorjaar soms agressief t.o.v. de hen. Voorjaarslegsters, paarsgewijs in een droge volière huisvesten. Zijn rustig van aard en ze kunnen op een beperkte ruimte gehouden worden. Komen het eerste jaar op kleur, het geslacht is pas op volwassen leeftijd te onderscheiden. Broeden soms zelf.
Behuizing: zie voliere.
Temp/ Luchtvochtigheid: Winterhard.
Voeding: siervogelvoeder, meelwormen, fijn geknipt gras, sla, andijvie, witlof en vogelmuur. Stukken appel, wortel en meloen worden ook gegeten. En een zandbad.
Latijnse naam: Perdix Perdix. Nederlandse naam: Europese Patrijs wildkleur Land van herkomst: De patrijs is een standvogel die in het overgrote deel van Europa voorkomt, waaronder Nederland, België en Duitsland. Uitzonderingen zijn het Iberisch Schiereiland. Tevens komt deze patrijs voor in het zuiden van Canada en het noorden van Amerika. Ook in vele andere landen van de wereld komen ze voor. Ze zijn daar uitgezet voor de jacht maar zijn in deze landen als inheemse dieren aangemerkt. Grootte: : Lengte ± 30 cm. Ze zijn een middelgrote levendige vogel met een gedrongen bouw en ronde lichaamsvormen, en middelhoog gesteld. Met een spanwijdte van 45 tot 48 cm.. Gewicht: 300-500 gr Leeftijd: tot 7 jaar Ringmaat: 7 mm (de dieren moeten altijd gering zijn)
Kleur man: De poten zijn grijs, de kop is kastanjebruin evenals de keel. Mannetjes hebben bovendien een kastanjebruine buikvlek in de vorm van een hoefijzer.
Kleur vrouw: De poten zijn grijs, de kop is kastanjebruin evenals de keel. De vrouwtjes hebben een kleinere vlek of soms geen vlek. De jonge dieren hebben geen vlek. (Zie ook foto linksboven)
Voliere: 3 vrouwen en 3 mannen zitten in een verblijf van 6 meter lang x 4 meter breed x 3 meter hoog. Dit is voor deze dieren ruim voldoende.
Kweek: De dieren zijn in tegenstelling tot kwartels, fazanten en kippen monogaam. Ze leven dus in koppels. De broedduur bedraagt 26 dagen. Grootste legsel dat is gevonden is tot 19 eieren.
Behuizing: Overdekt open nachthok.
Temp/ Luchtvochtigheid: Winter hard.
Leefgebied: Patrijzen komen vooral in kleinschalige open terreinen voor, zoals weilanden, akkers en braakliggende terreinen met houtwallen of heggen. Ze broeden op het gras, heide, in moerassen, duinen en lage heuvels.
Voeding: Patrijzen eten zowel plantaardig als dierlijk voedsel, maar de jongen leven de eerste weken louter van insekten en ander klein gedierte. In gevangenschap fazantenkorrel.
Weetjes: Dat Pre-fix ‘Grijs’ betekent. Patrijzen behoren tot de familie van de kleine hoenderachtigen en zijn evenals de frankolijnen en kwartels, verwant aan onze kippen. De patrijs is altijd een favoriet doelwit geweest voor jagers. De aantallen patrijzen nemen, door schaalvergroting in de landbouw, dramatisch af. De Latijnse naam Perdix Perdix werd reeds door de Romeinen gebruikt. Het is waarschijnlijk een onomatopee: een klanknabootsende naam. Deze is afgeleid van de alarmroep van de patrijs, het schel klinkende „per, per, per”.
Latijnse naam: Perdix Perdix. Nederlandse naam: Europese Patrijs isabel Land van herkomst: De patrijs is een standvogel die in het overgrote deel van Europa voorkomt, waaronder Nederland, België en Duitsland. Uitzonderingen zijn het Iberisch Schiereiland. Tevens komt deze patrijs voor in het zuiden van Canada en het noorden van Amerika. Ook in vele andere landen van de wereld komen ze voor. Ze zijn daar uitgezet voor de jacht maar zijn in deze landen als inheemse dieren aangemerkt. Grootte: : Lengte ± 30 cm. Ze zijn een middelgrote levendige vogel met een gedrongen bouw en ronde lichaamsvormen, en middelhoog gesteld. Met een spanwijdte van 45 tot 48 cm.. Gewicht: 300-500 gr Leeftijd: tot 7 jaar Ringmaat: 7 mm (de dieren moeten altijd gering zijn)
Kleur man: De poten zijn grijs, de kop is kastanjebruin evenals de keel. Mannetjes hebben bovendien een kastanjebruine buikvlek in de vorm van een hoefijzer.
Kleur vrouw: De poten zijn grijs, de kop is kastanjebruin evenals de keel. De vrouwtjes hebben een kleinere vlek of soms geen vlek. De jonge dieren hebben geen vlek. (Zie ook foto links boven)
Voliere: 3 vrouwen en 3 mannen zitten in een verblijf van 6 meter lang x 4 meter breed x 3 meter hoog. Dit is voor deze dieren ruim voldoende.
Kweek: De dieren zijn in tegenstelling tot kwartels, fazanten en kippen monogaam. Ze leven dus in koppels. De broedduur bedraagt 26 dagen. Grootste legsel dat is gevonden is tot 19 eieren.
Behuizing: Overdekt open nachthok.
Temp/ Luchtvochtigheid: Winter hard.
Leefgebied:.Patrijzen komen vooral in kleinschalige open terreinen voor, zoals weilanden, akkers en braakliggende terreinen met houtwallen of heggen. Ze broeden op het gras, heide, in moerassen, duinen en lage heuvels.
Voeding: Patrijzen eten zowel plantaardig als dierlijk voedsel, maar de jongen leven de eerste weken louter van insekten en ander klein gedierte. In gevangenschap fazantenkorrel.
Weetjes: Dat Pre-fix ‘Grijs’ betekent. Patrijzen behoren tot de familie van de kleine hoenderachtigen en zijn evenals de frankolijnen en kwartels, verwant aan onze kippen. De patrijs is altijd een favoriet doelwit geweest voor jagers. De aantallen patrijzen nemen, door schaalvergroting in de landbouw, dramatisch af. De Latijnse naam Perdix Perdix werd reeds door de Romeinen gebruikt. Het is waarschijnlijk een onomatopee: een klanknabootsende naam. Deze is afgeleid van de alarmroep van de patrijs, het schel klinkende „per, per, per”.
Latijnse naam: Perdix Perdix. Nederlandse naam: Europese Patrijs blauw Land van herkomst: De patrijs is een standvogel die in het overgrote deel van Europa voorkomt, waaronder Nederland, België en Duitsland. Uitzonderingen zijn het Iberisch Schiereiland. Tevens komt deze patrijs voor in het zuiden van Canada en het noorden van Amerika. Ook in vele andere landen van de wereld komen ze voor. Ze zijn daar uitgezet voor de jacht maar zijn in deze landen als inheemse dieren aangemerkt. Grootte: : Lengte ± 30 cm. Ze zijn een middelgrote levendige vogel met een gedrongen bouw en ronde lichaamsvormen, en middelhoog gesteld. Met een spanwijdte van 45 tot 48 cm.. Gewicht: 300-500 gr Leeftijd: tot 7 jaar Ringmaat: 7 mm (de dieren moeten altijd gering zijn)
Kleur man: De poten zijn grijs, de kop is kastanjebruin evenals de keel. Mannetjes hebben bovendien een kastanjebruine buikvlek in de vorm van een hoefijzer.
Kleur vrouw: De poten zijn grijs, de kop is kastanjebruin evenals de keel. De vrouwtjes hebben een kleinere vlek of soms geen vlek. De jonge dieren hebben geen vlek. (Zie ook foto links boven)
Voliere: 3 vrouwen en 3 mannen zitten in een verblijf van 6 meter lang x 4 meter breed x 3 meter hoog. Dit is voor deze dieren ruim voldoende.
Kweek: De dieren zijn in tegenstelling tot kwartels, fazanten en kippen monogaam. Ze leven dus in koppels. De broedduur bedraagt 26 dagen. Grootste legsel dat is gevonden is tot 19 eieren.
Behuizing: Overdekt open nachthok.
Temp/ Luchtvochtigheid: Winter hard.
Leefgebied: Patrijzen komen vooral in kleinschalige open terreinen voor, zoals weilanden, akkers en braakliggende terreinen met houtwallen of heggen. Ze broeden op het gras, heide, in moerassen, duinen en lage heuvels.
Voeding: Patrijzen eten zowel plantaardig als dierlijk voedsel, maar de jongen leven de eerste weken louter van insekten en ander klein gedierte. In gevangenschap fazantenkorrel.
Weetjes: Dat Pre-fix ‘Grijs’ betekent. Patrijzen behoren tot de familie van de kleine hoenderachtigen en zijn evenals de frankolijnen en kwartels, verwant aan onze kippen. De patrijs is altijd een favoriet doelwit geweest voor jagers. De aantallen patrijzen nemen, door schaalvergroting in de landbouw, dramatisch af. De Latijnse naam Perdix Perdix werd reeds door de Romeinen gebruikt. Het is waarschijnlijk een onomatopee: een klanknabootsende naam. Deze is afgeleid van de alarmroep van de patrijs, het schel klinkende „per, per, per”.
Wetenschappelijke naam: Alectoris barbara Nederlandse naam: Barbarijse patrijs. Land van herkomst: Sardinië, Gibraltar en Noord-Afrika (Marokko, Tunesië, Algerije, Egypte). Grootte: Lengte ± 35 cm. Gewicht: 500 gram. Leeftijd: tot 6 jaar Ringmaat: 8-9 mm.
Kleur man: Borstveren blauw-grijs, rug en vleugels bruin met hier en daar blauw-grijze veren, flanken getekende veren, rode snavel, oranje ring rond de ogen, brede bruine steep recht over het hoofd, zwarte ring rond de hals met zilver-witte stippen.
Kleur vrouw: De hen is meestal fijner van bouw, met een fijnere kop. De poten zijn in de regel wat korter, daardoor lijken ze ook iets kleiner. De vrouwen hebben geen of kleine spoorknobbels.
Voliere: Voliere van 2 x 1 meter is voldoende voor voor een koppel. Een nachthok waar ze droog en uit de wind kunnen zitten is belangrijk. Op de grond zand of gras.
Kweek: ± 24 dagen. De haan is in het voorjaar soms agressief t.o.v. de hen. De dieren leggen in het voorjaar. De dieren worden paarsgewijs in een droge volière huisvesten. Zijn rustig van aard en ze kunnen op een beperkte ruimte gehouden worden. Komen het eerste jaar op kleur, het geslacht is pas op volwassen leeftijd te onderscheiden. Geslchtsrijp vanaf 1 jaar. Broeden soms zelf.
Eieren: Geelbruin met roodbruine tot grijze stipjes
Temp/ Luchtvochtigheid: Winterhard.
Voeding: siervogelvoeder, meelwormen, fijn geknipt gras, sla, andijvie, witlof en vogelmuur. Stukken appel, wortel en meloen worden ook gegeten. En een zandbad.