Latijnse naam: Meleagris gallopavo Nederlandse naam: Ronquières kalkoen Land van herkomst: Het gehele Amerikaanse continent. Deze soort is gedomesticeerd in België. Grootte: De lengte varieert van 60 tot 80 cm. Kophoogte tot 80 cm voor de haan deze is groter dan de hen. Gewicht: Het zijn zlicht gebouwde kalkoenen ten opzichte van de standaard. De haan weegt 9 à 10 kg en de hen 4 à 5 kg Leeftijd: Tot 12 jaar oud Ringmaat: Haan 24 mm en de hen 22 mm. Chippen zou ook een optie zijn.
Kleur man en vrouw: De kleur is helderwit afgezoomd met zwart. De man is groter en groffer van bouw dan de vrouw. De kop is typisch opvallend roodachtig met veel blauw en vertoont slechts weinig kopwratjes. De snavel is wit met een blauwachtige basis. De poten zijn wit tot vleeskleurig.
Kleuren: Deze soort is het enige kalkoenenras dat erkend is in meerdere kleurslagen. Naast effen witte zijn er ook de hermelijnkleurige die een fijn zwart zoompje vertonen op iedere veer, de geelschouders die identiek zijn aan de hermelijn maar met geelbruine schouders en stuit. De vale heeft een vaalrosse grondkleur met een fijne, haast onzichtbare, zwarte zoming en de patrijskleurige hebben een grijsbruine grondkleur met een uitgesproken en sterk contrasterende U-vormige zoming. De hanen van deze laatste kleurslag zijn veel donkerder dan de hennen. Opvallend is dat de kuikens van al deze kleurslagen wit of bijna wit zijn bij de geboorte
Gedomesticeerd: Deze soort behoort tot één van de Belgische rassen en is vernoemd naar de plaats Ronquieres. De kleurslag die wij hebben is wit-zwart.
Overige: De soort is geen zwaar gebouwde kalkoen en geeft geen enorme vleesopbrengst maar het vlees is van bijzonder goede kwaliteit. Het is een echt sierras. Deze soort overtreft de andere rassen zowel in vitaliteit als in vruchtbaarheid. De broedresultaten liggen opvallend hoog ten opzichte van ander rassen. De hennen leggen goed en worden zeer gemakkelijk broeds. Het zijn zeer betrouwbare broedsters en uitstekende moeders. De kuikens groeien mits een aangepaste voeding voor kalkoenkuikens zeer vlot op.
Behuizing: De minimale hoogte voor de afrastering van een verblijf is ca. een meter. Wanneer dit lager is, bestaat de mogelijkheid dat de dieren ontsnappen. Het binnenverblijf dient minimaal een meter hoog te zijn, zodat de kalkoenen rechtop kunnen staan zonder het dak te raken. Het beste kun je het verblijf zo groot mogelijk maken wanneer de kalkoenen als gezelschapsdier wordt gehouden. De afrastering van een kalkoenenverblijf dient stevig te zijn en moet uit een binnenverblijf en een buitenverblijf bestaan. Het binnenverblijf kan ook zijn een afdak waar ze droog kunnen staan bij slecht weer. Een groot buitenverblijf kan worden ingezaaid met gras en een stuk met zand. Het verblijf moet groot genoeg zijn, omdat het gras wordt opgegeten en kapot getrapt. Kalkoenen nemen een stofbad in zand. Hiervoor moet een plaats gecreëerd worden. Het verblijf bij MeerZoo is ca 13 x 4 meter voor het koppel.
Kweek: Deze kalkoenen zijn al geslachtsrijp na ca 1 jaar. De kuikens komen al na 24 uur van het nest af en eten dan zelf. Het duurt ongeveer twee weken voordat ze een beetje kunnen vliegen. Na een vijftal weken zijn de kuikens al zeer zelfstandig en op een leeftijd van acht weken al sterk genoeg om slecht weer aan te kunnen. De jonge kalkoenen blijven vier tot tien maanden bij hun moeder. Houd rekening met het vliegvermogen van de jonge dieren. Plaats eventueel een rek, waar ze flink hoog op kunnen plaatsnemen, ze maken daar graag gebruik van en anders gaan ze op het dak of elders zitten. Als de hanen de hennen wat te veel treden kan dit verwondingen op de rug veroorzaken. Dit kan men voorkomen door de hen een dekje van jutte op te doen wat men met een lint om de hals en twee linten onder de vleugels bevestigd. Gaat men er mee fokken dan kan men bij deze dieren gemakkelijk natuurfok toepassen. Wel is het dan verstandig om over een binnenhok met nesten te beschikken, anders willen ze nog al eens bij elkaar in een grondnest leggen. De hen broedt ± 28 dagen. Houd de eerste dagen de kuikens wel binnen, zeker bij nat weer.
Gedrag: De dieren zijn buiten het broedseizoen zeer rustig van aard. In het broedseizoen, zeker als de eerste eieren zijn gelegd, is de man nogal territoriaal en zal zich niet laten afschrikken om aan te vallen. Het is hoofdzakelijk dreigen maar een echte aanval is ook te verwachten. Met een lange broek aan geeft dit geen verwondingen maar een korte broek kan toch vervelende krassen opleveren aan uw benen.
Broedmachine: De eieren kan men het beste bij een temperatuur van 10 tot 15°C bewaren in een wat vochtige atmosfeer, zoals b.v een kelder. Keer de eieren onder een hoek van 45°. De kuikens kan men verder onder en warmtebron opfokken. De broedtemperatuur is rond de 37,5 graden celsius en de luchtvochtigheid is 52%.
Temp/ Luchtvochtigheid: Kunnen in de winter buiten mits er een binnen verblijf of afdak is.
Voeding: Legkorrel of loopvogelkorrel, gras, kruiden, insecten en ongewervelde dieren
Ziekten: Een gevreesde ziekte die bij kalkoenen nog al eens voor wil komen is zwarte kopziekte, meestal Black Head genoemd. Dit is een parasitaire aandoening van lever en blinde darm. Spoelwormen spelen hierbij een belangrijke rol als tussengastheer. De besmette eitjes hiervan worden door regenwormen opgenomen uit „besmette” grond en vervolgens worden de regenwormen door de kalkoen opgegeten. Een goede wormbestrijding is dus noodzakelijk, zeker als men ook kippen heeft, want daar komen spoelwormen regelmatig voor. Tot voor een aantal jaren terug zat er een voorbehoedend middel door het voer gemengd. Dit is echter tegenwoordig verboden. Dus zal men voor een goede hygiëne moeten zorgdragen. Zo nodig moet men een dierenarts inschakelen. Uiteraard dienen de dieren ook geënt te zijn tegen pseudo vogelpest om aan tentoonstellingen te kunnen deelnemen.
Auteur Meerzoo
Latijnse naam: Rhea americana
Nederlandse naam: Nandoe
Land van herkomst: Het midden van Zuid-Amerika
Grootte: De lengte varieert van 90 tot 130 cm. Kophoogte tot 170 cm. De haan is iets groter dan de hen.
Gewicht: tot ongeveer 25 kg
Leeftijd: 20 jaar oud. De oudste is 24 jaar geworden.
Ringmaat: Nandoes kunnen gechipt worden. Ringen word niet gedaan.
Kleur man: Heeft hoofdzakelijk bruine bevedering, met een wit onderlichaam en een erg kleine staart. Er zijn ook witte dieren
Kleur vrouw: idem man
Behuizing: De minimale hoogte voor de afrastering van een nandoeverblijf is anderhalve meter. Wanneer dit lager is, bestaat de mogelijkheid dat de nandoe ontsnapt. Het binnenverblijf dient minimaal anderhalve meter hoog te zijn, zodat de nandoes rechtop kunnen staan zonder het dak te raken. Het beste kun je het verblijf zo groot mogelijk maken wanneer de nandoe als gezelschapsdier wordt gehouden. De afrastering van een nandoe verblijf dient stevig te zijn en moet uit een binnenverblijf en een buitenverblijf bestaan. Nandoes hebben een binnenverblijf nodig, om zich tegen slechte weersomstandigheden te kunnen beschermen. De bodem van het binnenverblijf kan bedekt worden met stro, houtsnippers of zand. Beton wordt afgeraden wegens slijtage van de voetzolen. Het beton kan uit voorzorg afgeschermd worden met een rubberen mat om dit tegen te gaan. Een groot buitenverblijf kan worden ingezaaid met gras en zand. Het verblijf moet groot genoeg zijn, omdat het gras wordt opgegeten en kapot getrapt. Nandoes nemen een stofbad in zand. Hiervoor moet een plaats gecreëerd worden. De stal kan het beste elke dag verschoond worden. Vrij van mest en smerigheid.
Kweek: De vrouwen zijn met 2 jaar geslachtsrijp en de mannen in de regel pas na 3 jaar. Het vrouwtje legt tot vijftig eieren in een grondnest. Dit grondnest wordt ook door verschillende soortgenoten gebruikt. Het mannetje broedt de eieren uit en brengt gedurende circa zes weken de kuikens groot. Kuikens krijgen kuikenopfokkorrel nummer 2 (geen meel) en groenvoer, gras, brandnetels ed, in kleine stukjes geknipt. als de kuikens zonder ouders worden opgevoed dan een warmtelamp plaatsen.
Gedrag: De Dieren zijn buiten het broedseizoen zeer rustig van aard. In het broedseizoen, zeker als de eerste eieren zijn gelegd, is de man nogal territoriaal en zal zich niet laten afschrikken om aan te vallen. Het is hoofdzakelijk dreigen maar een echte aanval is ook te verwachten. Met een lange broek aan geeft dit geen verwondingen maar een korte broek kan toch vervelende krassen opleveren aan uw benen.
Broedmachine: De broedtemperatuur is rond de 37,5 graden Celsius. De luchtvochtigheid is 52%.
Temp/ Luchtvochtigheid: Kunnen in de winter buiten mits er een binnen verblijf is.
Voeding: Legkorrel of loopvogelkorrel, gras, kruiden, insecten en ongewervelde dieren
Latijnse naam: Numida meleagris Nederlandse naam: Helmparelhoen Land van herkomst: Oost-Afrika, de droge steppen van Zuid-Ethiopië en noordoost-Tanzania. Ten zuiden van de Sahara. Zijn biotoop bestaat uit warme, redelijke droge en open vlaktes met enkele bomen en struiken. Grootte: De grote varieert tussen de 53 en 58 cm. Gewicht: Ca 1.3 kg Leeftijd: tot 12 jaar Ringmaat: 15-16 mm.
Korte omschrijving: Het helmparelhoen is een loopvogel met een rond lichaam en een relatief kleine kop. Zijn naam heeft het helmparelhoen ten te danken aan de witte stippen op de veren, deze doen denken aan kleine parels. Daarnaast heeft hij op zijn kop een benige en blauwgekleurde knobbel die aan een helm doet denken.
Kleur man en vrouw: Kop en bovenste gedeelte van de hals zijn onbevederd. Op de kop verheft zich een stevig beenachtig weefsel dat een helm vormt. Aan beide zijden naast de snavelwortel hangt een lel naar beneden die aan de basis groenachtig blauwwit is en aan de punt fel rood. De kop is licht blauw/grijs, het gezicht is witachtig blauw, de keel is blauwgroen. Achter de kop staan een aantal borstelachtige haarveren. De snavel is roodachtig en de poten zijn donker grijs. Onder langs de hals en rond de krop zien we een roodachtige violette band. De rest van het verenkleed is grijs met witte parels.
Voliere: De volière dient steeds voor een deel overdekt te worden als bescherming teven regen en zon. Voorzie ook altijd enkele schuilplaatsen als vluchtgelegenheid of broedplaats voor de hennen. De bodem van uw volière moet ook steeds goed vochtdoorlatend zijn. Leg bij voorkeur een drainagesysteem aan. Meerdere koppels samen in een volière kan leiden tot verstoring van het broeden. Met een open voliere gras en hier en daar wat struiken zijn ze gauw tevreden.
Kweek: In het bovenstaande verblijf gaan de hennen ook gemakkelijk tot broeden over. Het broeden van eieren doet het helmparelhoen meestal in of net na het regenseizoen. De legsels zijn behoorlijk groot, want deze bestaan uit gemiddeld 20 tot 30 eieren. De hen legt haar eieren in een goed bedekte holte en daar broed ze de eieren in 26 tot 28 dagen uit. De kuikens hebben een goede schutkleur en hun vleugelt groeien zo snel dat ze na een week al kunnen fladderen om zich zo sneller te kunnen verstoppen. Meerdere hanen geeeft nogal eens onrust tijdens het broedseizoen. Na het broedseizoen geeft dit geen problemen.
Behuizing: Nachthok, met een buitenren. Bij MeerZoo worden ze als trio (1 haan en 2 hennen) gehouden in een voliere van ca 6×3 meter.
Temp/ Luchtvochtigheid: Winterhard, maar sommige individuen zijn vocht gevoelig.
Voeding: De helmparelhoen is een alleseter. Ze eten insekten, larven, wormen en vooral plantenzaden. Fazantenvoer wordt ook goed gegeten. Daarnaast groenvoer en levendeinsecten of meelwormen. In de winter moet men ze wat graan bijvoeren zoals tarwe, haver, gerst en gebroken maïs.
Auteur Meerzoo
Latijnse naam: Crax Rubra (Cracidae)
Nederlandse naam: Bruine Hokko
Land van herkomst: van de kust van Oost Mexico tot aan Panama. Ook in west Colombia en het westen van Ecuador tot op 1200 meter hoogte.
Grootte: Lengte ± 60 tot 90 cm.
Gewicht: 4000 gram
Leeftijd: 20 jaar oud. De oudste is 24 jaar geworden.
Ringmaat:
Kleur man: Zwart met gele knobbel
Kleur vrouw: Bruin, zwarte nek, wit zwart gevlekte nek, kuif zwart met witte vlekken.
Behuizing: Grootte 4 meter lang x 3 meter breed x 2 meter hoog. Een stevige balk of tak op ca 75 cm van de grond. Deze wordt gebruikt om op te zitten en te slapen. Bodem is bedekt mat gras en hier en daar een struik.
Kweek: De vrouwen leggen in de regel 2 eieren die ca. 48 uur van elkaar worden gelegd, meestal in de ochtend. Heel soms worden er drie eieren per nest gelegd. Bij het weghalen van de eieren om uit te broeden in een machine, gaat de hen in de broedperiode na 20 tot 30 dagen weer opnieuw eieren leggen. Het broedseizoen is van begin voorjaar tot begin van de herfst. De broedduur is 28 tot 32 dagen. Kweek: De Dieren zijn buiten het broedseizoen zeer rustig van aard. In het broedseizoen, zeker als de eerste eieren zijn gelegd, is de man nogal territoriaal en zal zich niet laten afschrikken om aan te vallen. Het is hoofdzakelijk dreigen maar een echte aanval is ook te verwachten. Met een lange broek aan geeft dit geen verwondingen maar een korte broek kan toch vervelende krassen opleveren aan uw benen.
Broedmachine: De broedtemperatuur is rond de 37,5 graden Celsius. De luchtvochtigheid is 52%.
Behuizing: Redelijk winter hard. Een buitenhok met vorst vrije slaap plaats is een must.
Temp/ Luchtvochtigheid: Buiten, Bij strenge vorst binnen halen.
Voeding: Scheuten, fruit, bessen, zaden, kruiden, bamboe, insecten, wormen, slakken, groenvoer, fazantenkorrel en gemengd graan.
Extra info: Het is de enigste grote casuaris in midden Amerika. Ze leven in de regenwouden in zowel laagland als de heuvels. De Dieren zijn in hun natuurlijke habitat behoorlijk uitgedund daar ze worden gezien als een lekkernij door de lokale bevolking.
Kweek 2006: Mei 2006 werden er twee eieren gelogd binnen 48 uur van elkaar. Helaas ging de vrouw Hokko niet op het nest zitten en heb ik de eieren onder een tweetal grote kippen gelegd om te laten uitbroeden. Het resultaat moet nog komen.