Latijnse naam: Nymphicus hollandicus Nederlandse naam: Valkparkiet Land van herkomst: Australië Grootte: 30 tot 33 centimeter lang (kop tot staart). Gewicht: 80 tot 110 gram Leeftijd: 15-20 Ringmaat: 5.4 / 5.5 mm
Kleur man: De wildkleur valkparkiet: Grijs met witte vlekken op de vleugels, een gele kop met een gele kuif, en oranje oorvlekken. Bij mannen zijn de staartveren meestal egaal gekleurd. De mannen kunnen een stuk luidruchtiger zijn dan de vrouwtjes.
Kleur vrouw: Het geslachtsverschil is beperkt de vrouwtjes hebben een minder gele kop. Bij het vrouwtje is een regelmatig patroon van zwarte strepen zichtbaar op de buitenste staartveren.
Kleuren: Valkparkieten zijn er naast de hierboven beschreven wildkleur ook nog in de gekweekte kleuren: lutino, opaline, gepareld, grijs en wit, en albino. Ook zijn de maskers in de kleur van geel tot wit. afhangkelijk van de gekweekte soort. Het onderscheid van mannen en vrouwen bij de gekweekte kleuren is niet altijd even duidelijk dan bij de wildkleur vogels.
Voliere: De valkparkiet heeft haar voliere het liefste buiten staan, als het kan met de voorkant richting het zuiden, want daar voelen de valkparkieten zich het beste bij. In een goede voliere zitten zitstokken en wat klimtuig, zodat de vogels kunnen zitten en spelen. Deels overdekt en de nestkasten gehele jaar beschikbaar. De nestkasten gebruiken ze als schuigelegenheid gedurende eventuele koudere periodes. Bij MeerZoo zitten de valkparkieten in een Australische gemeenschapsvoliere van 18 x 4 meter met diverse andere Australische vogels zoals grasparkieten, zebravinken enz.
Kweek: Een vrouwtje legt 3-9 witte eieren en broedt 18-21 dagen waarin zij wordt bijgestaan door het mannetje. Na 4-5 weken vliegen de eerste jongen uit en na 7-8 weken zijn zij zelfstandig. Na 9 maanden zijn valkparkieten geslachtsrijp, maar aangeraden wordt om langer te wachten om ze voor de kweek in te zetten. Het mannetje krijgt ook pas later zijn felle kleuren. Het ringen moet gebeuren als de valkparkiet 6 tot 10 dagen oud is. Een broedblok of nestkast van 25x25x35 cm met een opening van 8 cm doorsnede.
Temp/ Luchtvochtigheid: Wintervast. Valkparkieten kunnen zomers en winters buiten blijven als er maar plekken zijn waar de dieren droog kunnen zitten en eventueel nestkasten om te schuilen.
Voeding: Zadenmengsels, eivoer, grit, kalksteen, fruit of groenvoer, maar geen avocado's, want die zijn giftig voor de valkparkieten. Uiteraard een bak met drinkwater en een ruime waterbak voor om te badderen.
Auteur Meerzoo
Latijnse naam: Platycercus elegans flaveolus.
Nederlandse naam: Strogele Rosella.
Land van herkomst: Zuid-Oost Australie.
Grootte: 32-36 cm.
Gewicht: 170-175 gram.
Leeftijd: ca 14 jaar.
Ringmaat: 6,0 mm.
Kleur man: Geel, met blauwe vleugels en staart.
Kleur vrouw: Geel, met blauwe vleugels en staart.
Volière: Grote 4 meter lang x 1 meter breed x 2 meter hoog. Bergparkieten zijn sterke vogels die in de winter geen verwarmd binnenverblijf nodig hebben. Een tocht-, vocht- en vorstvrij nachthok is echter wel noodzakelijk.
Kweek: In april worden de vogels meestal broedrijp, men moet ze dan de beschikking geven over een broedblok, die plm. 60 hoog is, en een bodemopervlakte van zo'n 25 x 25 cm. moet hebben. Het legsel bestaat meestal uit 4 tot 6 eieren, die uitkomen na zo'n 21 dagen broeden. De jonge vogels blijven ongeveer 5 weken in het nest. Wanneer ze uitgevlogen zijn moeten ze nog een aantal weken bij de ouders blijven voor ze zelfstandig zijn. Meestal doen de vogels maar een ronde. Maar mochten ze aanstalte maken voor een tweede ronde, dan moet men de jongen bij de ouders weg halen. De man kan dan tegen zijn jongen zeer agressief worden, met alle gevolgen van dien.
Behuizing: Buiten volière. Vorst vrij.
Temp/ Luchtvochtigheid: Winter hard.
Voeding: Bestaat uit een goede zaadmengeling voor grote parkieten, onkruidzaden en vruchten.
Latijnse naam: Platycercus icterotis Nederlandse naam: Stanly rosella Land van herkomst: Zuid-Amerika (kust van Oost Mexico tot aan Panama) Ook in west Colombia en het westen van Ecuador komen ze voor. Grootte: ± 27 cm. Gewicht: man 59/80- gram, pop 52/71 gram Leeftijd: Ringmaat: 4,5 mm
kleur man: De Stanly is overwegend rood van kleur. De wangen zijn geel en de rug en stuit zijn groen van kleur. De slagpennen van de vleugels zijn blauwzwart. De bovenkant van de staart is groen en loopt over in blauw. Bij de Stanley Rosella is het verschil tussen de beide geslachten niet moeilijk te zien. Het mannetje is feller van kleur dan het vrouwtje en het vrouwtje is ook vaak kleiner dan het mannetje. Bij de mannetjes zijn de wangvlekken helderder dan die van het vrouwtje.
Kleur vrouw: zie boven. Voliere: Grootte: 4 meter lang x 1 meter breed x 2 meter hoog. Stanley Rosella’s zijn winterhard en kunnen daardoor probleemloos buiten gehouden worden, ook in de winter. Een tocht-, vocht- en vorstvrij nachthok is echter wel noodzakelijk.
Kweek: De balts zal door het mannetje in worden geleid. Als het vrouwtje uiteindelijk in het nestblok gaat zitten, kunnen de ong. 5 eieren na ca. 14 dagen worden verwacht. De vogels gebruiken voornamelijk turf, rottend hout en houtmolm voor hun nest. Het vrouwtje zal de eieren uitbroeden en na 20/21 dagen zullen de eerste jongen geboren worden.
Behuizing: Buitenvoliere. Vorstvrij.
Temp/ Luchtvochtigheid: Winterhard.
Voeding: Bestaat uit parkietenvoer met fruit en soms wat insecten.
Latijnse naam: Psephotus haematonotus Nederlandse naam: Roodrug parkiet Land van herkomst: Zuid-oost Australië Grootte: 27 cm Gewicht man: 60 tot 70 gram Gewicht vrouw: 60 tot 70 gram Leeftijd: 12 jaar Ringmaat: 5 MM
Onderscheid:
Voliere: Grote 4 meter lang x 1.50 meter breed x 2 meter hoog. Broedblok: Hoogte 40 cm, een doorsnee van 15 cm met een invlieggat met een diameter van 6 cm.
Kweek: Roodrugparkieten zijn op een leeftijd van 1 jaar geslachtsrijp en kunnen dan ook al ingezet worden voor de kweek. Als nestgelegenheid kan een nestblok verstrekt worden met een afmeting van 40 cm hoog, een bodemoppervlak van 15 x 15 cm. en een invlieggat van Æ 6 cm. Het is verstandig meerdere nestblokken te verstrekken zodat de vogels zelf hun keuze kunnen maken. Als nestmateriaal kan gebruik worden gemaakt van rottend hout, houtspaanders en of zaagsel welke vermengd wordt met potgrond of turf. De nestblokken kunnen begin maart in de volière worden opgehangen. De pop legt 4 tot 7 eitjes die om de dag worden gelegd. De eitjes worden alleen door de pop bebroed. Meestal begint de pop bij het 3e eitje te broeden. Tijdens het broeden komt de pop regelmatig uit het broedblok om zich te laten voeren door de man. Het eerste jong wordt na ongeveer 19 - 20 dagen geboren. In de eerste week worden de jongen alleen door de pop gevoerd, daarna helpt ook de man bij het voeren van de jongen. De vogels laten over het algemeen nestcontroles gemakkelijk toe. De jongen moeten op een leeftijd van ca. 7 dagen worden geringd met ringmaat 4,5 mm. Na ca. 10 dagen zijn bij de jongen de staart- en vleugelpennen zichtbaar en na 20 dagen zitten ze voor ongeveer 75% in de veren. Het eerste jong verlaat meestal tussen de 30e en 35e dag het nest. Twee tot drie weken nadat de jongen zijn uitgevlogen zijn ze zelfstandig en kunnen ze bij de ouders vandaan gehaald worden.
Behuizing: Buitenvoliere. Vorstvrij.
Temp/ Luchtvochtigheid: wintervast
Voeding: Bestaat uit een goede zaadmengeling voor grote parkieten, en onkruidzaden.
Latijnse naam: Aratinga erythrogenys Nederlandse naam: Roodkop arantinga Land van herkomst: Het zuid-westen van Ecuador tot het Noord-westen van Peru Grootte: 30 tot 33 centimeter lang (kop tot staart). Gewicht: 80 tot 110 gram Leeftijd: 15-20 Ringmaat: 6 mm
Kleur man en vrouw: Voorhoofd en de gehele bovenkant van de kop rood. De achterkant van de kop is groen. Lichaam hoofzakelijke groen met soms wat rode veertjes hier en daar. Aan de groene vleugels zit er bij de bocht en de randen rode veren. Op diverse plekken op het verenkleed zitten soms ook rode veertjes. Bovenzijde van de staart is donkergroen de onderzijde is gelig-grijs. De oogriingen zijn wit-gelig en zonder veertjes. de snavel is gelig. De grijze poten hebben donkere nagels.
Voliere: Bij voorkeur het gehele jaar per koppel huisvesten in een ruime voliere eventueel met tochtvrij nachtverblijf. Als het even kan het nbachtvervlijf vorstvrij houden. In het nachtverblijf kan een nestkast worden opgehangen. Voor zowel het slapen als het broeden. De maat die het meest gebruikt wordt is 60 cm hoog met een binnenkern van 25 tot 30 cm. Hoe dikker de wanddikte hoe beter dit isoleerd. Dus een natuurbroedblok is aan te bevelen. Het invlieggat ca 7 a 8 cm. Op de bodem van de nestkast een beetje snippers, vlas of houtvezel.
Gedrag: Na dat ze gewend zijn aan de nieuwe volieren eigenaar blijven ze toch een beetje schuw maar wel zijn ze nieuwsgierig van aard. Dieren die in gevangenschap zijn geboren hebben dit veel minder. Ze zijn erg druk en kunne redelijk wat geluid produceren. slapen graag in een nestkast. Tijdens het broedseizoen zijn ze niet al te vriendelijk naar andere vogels toe.
Vorst: De vogels kunnen wel een paar graden vorst hebben maar bij aanhouden en strenge vorst is het beter om ze binnen te houden in bv de schuur.
Kweek: Ze paren laat pas in mei of later. De pop legt met tussenpozen van twee dagen 2 tot 4 eieren, soms 5. Ze broedt alleen; broedduur 23 dagen; nestduur van de jongen ongeveer 7 weken. Omstreeks de vijftiende dag moeten de jongen geringd worden; ringmaat 6 mm. Als de jongen uitvliegen, lijken ze globaal genomen wel op hun ouders, maar het rode masker en het rood aan vleugelbocht en vleugelrand is beperkt tot enkele losse rode veertjes; oogiris bruinachtig. Drie tot vier weken nadat ze het nest verlaten hebben zijn ze zelfstandig.
Temp/ Luchtvochtigheid: De vogels kunnen wel een paar graden vorst hebben maar bij aanhouden en strenge vorst is het beter om ze binnen te houden in bv de schuur.
Voeding: Als basis kan men een zaadmengsel voor grote parkieten geven of papegaaien. waarin de volgende zaden voorkomen: tarwe, gerst, haver, padie, rode en witte dari, negerzaad, diverse gierstsoorten, witzaad, hennep, saffloor- en zonnebloempitten, deze laatste 10-15%; de grovere zaden ook geweekt of gekiemd aanbieden. Halfrijpe kolfmaïs wordt graag opgenomen, evenals halfrijpe haver en tarwe in de aar, ook allerhande halfrijpe gras- en onkruidzaden. Verder fruit zoals appel, rozenbottels, daarnaast bessen van vuurdoorn en lijsterbes; van de groentesoorten vooral rode wortel, komkommer en bladgroente. Ook gekookte rijst met rozijnen ter afwisseling lusten ze graag. Dagelijks eivoer verstrekken, niet te veel. eventueel aangevuld met een beetje insectenpaté. Dagelijksevers drinkwater. Maagkiezel, grit en een mineralenblok dienen steeds ter beschikking te staan.