1

Bitis gabonica rhinoceros

( Gabonadder )

Auteur: Harry & Jacky Slegers Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Algemeen

De Gabonpofadder heeft een groot verspreidingsgebied en wordt vertegenwoordigd door

bitis g. gabonica die in centraal en oost Afrika tot oost Zimbabwe en in Zuid-Afrika alleen in Zululand voorkomt.

Meer naar het Westen toe wordt zij vertegenwoordigd door Bitis Gabonica Rhinoceros die zich van de nominaatvorm onderscheid door hoorntjes op de neus, die bij de nominaatvorm vaak geheel ontbreken,(ook bij Bitis gabonica rhinoceros kunnen de hoorntjes geheel ontbreken) tevens heeft de B. g. rhinoceros een enkele driehoekige vlek van het oog naar de mondhoek lopen terwijl bij de B. G. Gabonica de vlek ook vanaf het oog naar beneden loopt.

Deze slang komt voor in bosrijke gebieden en in aangrenzende graslandschappen waar lage struikbegroeiing voorkomt.

Het is de grootste Afrikaanse addersoort, van alle gifslangen de dikste, en zij heeft de langste giftanden.

Zijn voedsel bestaat uit een grote verscheidenheid aan knaagdieren, vogels en zelfs kleine apen en andere zoogdieren die de juiste maat hebben. Ook komt het voor dat ze andere reptielen en slangen eten, maar dit gebeurd zelden en heeft als oorzaak dat een beweging van het slachtoffer een bijtreflex uitlokt waarna automatisch de prooi gegeten wordt. De gemiddelde lengte ligt rond de 130 cm. maar kan zelfs meer dan 180 cm. Worden.

Het hoofd zet zich duidelijk van de hals af en is zeer breed. En op de neus bevinden zich dan de twee hoorntjes die ook kunnen ontbreken.

De staart is zoals bij alle pofadders nogal kort met een duidelijk verschil tussen de beide seksen. (Bij het mannetje is deze plmin 50 % langer dan bij het vrouwtje).

Daar het nogal moeilijk is om deze slang qua kleur en vlekkenpatroon te beschrijven doe ik het liever via bijgaande foto’s. Hoezeer deze slang ook opvalt op een effen ondergrond, in mijn terrarium dat voorzien is van een dikke laag dode bladeren en bosgrond zijn ze nauwelijks waar te nemen.

Door zijn plompe lichaamsbouw is hij niet in staat om actief te jagen, en derhalve bestaat zijn jachttechniek uit het opwachten van prooidieren, die zodra ze in de buurt van de kop komen gegrepen worden.

De beet volgt dan met een, voor deze plompe slang, behoorlijke snelheid en kracht, waarbij de slang meerdere malen zijn tanden in de prooi steekt zonder deze los te laten. Een kleine prooi wordt altijd vast gehouden tot deze dood is, maar een grote, weerbare prooi wordt meestal na de beet weer losgelaten waarna de slang na een tijd de prooi opzoekt en verslindt.

GIF

De Gabonadder behoort zoals de naam al zegt tot de adderfamilie. Deze onderscheidt zich van andere gifslangen door de bouw van de bovenkaak waarin de giftanden zich bevinden.

De Gabonadder is een solenoglyfe gifslang, d.w.z. dat de giftanden voor in de bovenkaak staan en in rust ingeklapt tegen de bovenkaak aanliggen.

Bij een beet opent hij zijn bek waarna hij de tanden naar voren klapt. De tanden kunnen op deze manier aanzienlijk langer worden dan bij de andere niet solenoglyfe gifslangen.

Dit heeft als voordeel dat bij een beet het gif veel dieper in de wond geïnjecteerd kan worden.

De tanden van een volwassen pofadder kunnen wel tot 45 mm. lang worden, in tegenstelling tot de 5 a 6 mm. lengte die de tanden van een even grote cobra meten.

Het gif is voornamelijk cytotoxisch en wordt in grote hoeveelheden geproduceerd, (450 tot 600 mg.), genoeg om 6 volwassenen onder de grond te krijgen.

De pofadder is ondanks zijn soms „stressig gedrag” bij storingen niet snel tot bijten te krijgen. Hierin schuilt echter het gevaar, omdat de slang ook als deze niet agressief is, een hand van de verzorger voor een prooi aan kan zien, waarna een beet snel geplaatst is met alle gevolgen vandien. De kleinere pofaddersoorten en ook de bitis arietans nemen bij een storing een bepaalde houding aan, waarin ze de kop naar het lichaam toetrekken in de voor de adders zo karakteristieke S-vorm.

De Gabonadder is eerder geneigd om zo te blijven liggen zoals hij ligt, en zal bij een storing alleen een luid gesis laten horen, en meestal kleine zijwaartse schuddende bewegingen met zijn kop maken.

Hij hoeft echter niet in een S-vorm te liggen om toe te kunnen bijten, te meer omdat een beet meestal zijwaarts geschied.

De ernst van de beet hangt van veel factoren af, bij veel beten van niet al te giftige slangen is het raadzaam eerst op de vergiftigingsverschijnselen te wachten alvorens met een serumbehandeling te beginnen.

Dit is echter niet raadzaam bij bijvoorbeeld mamba’s, cobra’s, en andere dergelijke slangen.

Het komt namelijk ook voor dat gifslangen bijten zonder gif te injecteren. (Wat mij is overkomen met een 60 cm lange agkistrodon piscivorus).

Bij een pofadderbeet laten de gevolgen echter nooit lang op zich wachten, direct na de beet ondervindt men al een hevige pijn op de plaats van de beet die zich snel uitbreidt.

Een beet van deze slang is uitermate pijnlijk door de weefsel en bloed afbrekende bestanddelen. Hierdoor ontstaan grote zwellingen en oedemen, die naast de vernietiging van de rode bloedlichaampjes een enorm bloed- en vochtverlies veroorzaken, waardoor het slachtoffer vaak in een schoktoestand geraakt.

Een belangrijk bestanddeel in de behandeling bij een pofadderbeet is dan ook het verlies van vocht tegen te gaan door veel vocht in de vorm van infusen toe te dienen.

Tevens ontstaat in een later stadium vaak necrose die grote littekens en zelfs amputaties tot gevolg kan hebben. Zelfs met een behandeling met grote hoeveelheden serum blijft de beet van deze slang zeer gevaarlijk.

Statistisch gezien zijn er maar weinig meldingen van ziekenhuis-opnames in Afrika van de Gabonadder.

Dit komt onder andere doordat hij daar voorkomt waar weinig mensen leven, en door het feit dat hij op tijd „waarschuwt” en niet erg agressief is. Maar ook door het feit dat wanneer een beet toch plaatsvindt door een „kwade” Gabonadder, er dermate veel gif van een behoorlijke sterkte ingespoten wordt, dat het slachtoffer kort daarna overlijdt, zodat een ziekenhuis-opname overbodig is.

Tevens vinden zulke beten vinden zulke beten veelal plaats in gebieden waar nauwelijks medische verzorging in de buurt is.

Verder spelen de gezondheid en de leeftijd van het slachtoffer, alsmede de plaats waar hij/zij gebeten wordt een grote rol.

Ook de grootte van de slang en de diepte van de beet zijn erg belangrijk omdat een grote slang meer gif dieper injecteert dan een kleine slang.

Het trekken van de giftanden heeft, naast dat het dierenmishandeling is, geen enkele zin omdat kort daarna de volgende tand zich opricht, die dan ook direct inzetbaar is.

Het gif van de slang komt goed van pas bij de verdediging tegen vijanden, maar is in hoofdzaak bedoeld voor het vangen en doden van de prooi, en speelt een grote rol in de spijsvertering, omdat het de prooi van binnenuit min of meer oplost. Een door een pofadder gebeten prooi die niet opgegeten wordt, zal veel sneller tot ontbinding overgaan dan een andere dode prooi.