1

Latijnse naam: Elaphe obsoleta williamsi Nederlandse naam: Hammock rattenslang Land van herkomst: Verenigde staten Grootte: 150cm Gewicht: 300 tot 500 gram Leeftijd: ze worden tot wel 15 jaar oud

Kleur: De Hammock rattenslang zijn mooi van kleur en zijn typisch geel of tan van kleur, met bruin of olijfgroen patroon dan van de kop tot de staart gaat. Soorten die verder in het zuiden voor komen hebben meer geel in zich, terwijl die van het noorden meer donkerder van kleur zijn. De enigste om deze van anderen rattenslangen te onderscheiden is dat deze de enigste is met een helemaal grijzen kop. Sommigen soorten hebben roden of oranje vlekken. Hun buik is typisch grijs of wit van kleur. Door het vele kweken zijn er genoeg zo gezegden mutaties ontstaan met zowel de kleuren albino, hoog oranje of donker.

Kweek: Geslachtsverschillen tussen vrouwtjes en mannetjes zijn zichtbaar in de verkking van de staart na de cloaca. Bij de mannen is deze dikker. dit komt omdat de hemipenissen (gelachtsorganen) in dit gedeelte liggen. de vrouwthes hebben dit niet en zijn dus niet verdikt. Partnerkeuze: Deze soort is niety kieskeurig voor zijn partner en als de paringstijd aanbreekt dan zullken de dieren in de regel uit zich zelf gaan paren..

Paring: Met deze soort kan je een kweekpoging wagen vanaf de leeftijd van 2 jaar. Maar het is aan te raden om nog een jaartje te wachten. Onderzoek heeft vastgesteld dat slangen die op een oudere leeftijd voor het eerst eieren leggen over het algemeen grotere legsels hebben. Voor het succesrijk voortplanting is niet noodzakelijk een winterrust nodig, een afkoeling tot 12 à 15 °C gedurende 10 weken zal de eileg alleen maar meer stimuleren. Nadat het wijfje paar keer gegeten heeft en haar eerste vervelling na de winter achter de rug is kun je haar bij het mannetje plaatsen. Een verse vervelling heeft bij de mannetjes van de meeste slangensoorten een stimulerend effect om tot het paren over te gaan.

Eileg: De slangen kunnen enkele uren met elkaar verbonden zijn en worden tijdens het paren zoveel mogelijk met rust gelaten. Na een geslaagde paring gaat het wijfje haar eieren leggen. Ze zal tegen dan ook in omvang zijn toegenomen en na een laatste prénatale vervelling plaatsen we een bak met een vochtig substraat in haar terrarium om haar de kans te geven haar eieren te leggen en broed noot te voorkomen. Het aantal gelegde eieren is meestal rond de 15, maar grotere legsels zijn er ook. Wil je een tweede legsel, dit is niet aan te raden, dan zal je meteen na het afleggen het mannetje opnieuw bij het vrouwtje moeten plaatsen. Het vrouwtje zal tussen haar 2 legsel door wel stevig gevoederd moeten worden anders is de kans groot dat de 2 legsels haar doet overlijden. Als alles goed verloopt dan wordt een tweede legsel ongeveer 2 maanden na het eerste gelegd. Als je de dieren in een groep houd gedurende het jaar is er in de regel maar 1 legsel.

Incubatie: De eieren worden meteen na het leggenuit het verblijf gehaald en in een vochtig broeddoos met vermiculiet geplaatst, die dan in de broedkast wordt gezet voor een constante broedtemeperatuur. Bij een temperatuur van ongeveer 27 °C komen de eieren na ongeveer 2 maanden uit. De jongen zijn bij hun geboorten al ongeveer 25 cm en eten meestal meteen dode of levende nestmuisjes. (pinkies)

Behuizing: Als je jongen slangen hebt kun je ze in een mini terrarium zetten met bv keukenpapier op de bodem. Als ze groter worden zullen ze kunnen beschikken over een terrarium van minimaal 100 x 60 x 60 (LXBXH) waarin je een stelletje kan gaan houden. Als bodembedekking kun je zand of boomschors gebruiken. Ook worden beukensnippers wel gebruikt als bodembedekking . Geef de slangen een plekje om in te woelen sommigen soorten vinden dat erg fijn. Verder kun je er enkele takken en kunststofplanten in zetten/hangen om het geheel een aantrekkelijker uitzicht te geven. Een drinkbak mag ook niet ontbreken. Verder kunnen we deze dieren ook nog een schuilplaats aanbieden een stuk kurk of een stene grot van de juiste grote.

Temp/ Luchtvochtigheid: Het terrarium wordt verwarmd tot 24°C overdag en 20°C 's nachts. Door het plaatsen van een spot aan één zijde van het terrarium maak je een warmte plek waar de slang onder kan gaan liggen als die daar zin in heeft.. Zo Overdag moet op de warmste plek van het terrarium 26-30°C zijn. Dit is afhankelijk van de seizoenen.

Voeding: muizen, ratten, gerbils, kuikens, hamsters en veeltepelmuizen

Weetjes: Er bestaan vliegende slangen, op Java en Malakka leven slangen, Chrysopelea en de C. Paradisi, die hun lichaam helemaal plat maken door hun ribbenkast op te trekken en hun buikoppervlak hol te maken. Ze laten zich dan vallen zodat ze van de ene boom naar de andere kunnen zweven.