1

Latijnse naam: Testudo graeca Nederlandse naam: Moorse landschildpad Land van herkomst: De soortnaam graeca betekent letterlijk Grieks, maar de Griekse landschildpad is de soort Testudo hermanni. De Moorse landschildpad leeft in delen van de Balkan, Turkije, Griekenland en enkele eilanden daarvan, zuidelijk Frankrijk, Italië en Spanje, ook op Mallorca, Sicilië en Sardinië, en in veel gebieden is de soort uitgezet. Buiten Europa leeft deze soort in Noord-Afrika, Iran, Israël en Syrië. Grootte: Tot 35 cm lang Gewicht: Leeftijd: Ruim boven de 40 jaar

Kleur man:

Kleur vrouw:

Beschrijving: Het schild bereikt een lengte van ongeveer 25 centimeter en is zoals bij de meeste landschildpadden erg bol, de randen hebben een lichte glooiing en zijn platter. Er zijn 12 ondersoorten, volgens sommige indelingen nog meer, die er allemaal net iets anders uitzien. De meeste exemplaren hebben een lichtbruine tot bijna gele schildkleur, en op iedere schildplaat is het voorste deel van de plaat, naar de kop toe, donkerbruin tot zwart gekleurd, het achterste deel is lichter. De platen aan de rand hebben onregelmatige donkere vlekken. Een ander kenmerk van deze soort is een klein stekeltje aan iedere zijde van de staart.

Kweek: In de lente kunnen mannetjes en vrouwtjes bij elkaar worden gehuisvest. Het verblijf moet dan wel minstens 210 bij 210 bij 70 cm groot zijn. In de lente in het vrouwtje vruchtbaar en zal het mannetje tot paren overgaan. Bij een succesvolle paring, zal het vrouwtje eieren gaan vormen. Een geschikte legplek is dan belangrijk. Anders zal ze de eieren niet gaan leggen en verkalken ze in haar lichaam. De eieren kunnen het beste apart worden opgekweekt, om kannibalisme en vertrapping te voorkomen.

Behuizing: Deze schildpad kan het beste apart worden gehuisvest, anders kunnen er onderlinge gevechten ontstaan. Een ruime huisvesting is belangrijk. Schildpadden zijn namelijk echte wandelaars. In het verblijf moeten verstop, klim en drink gelegenheden volop aanwezig zijn.

Temp/ Luchtvochtigheid: De Moorse landschildpad leeft in drogere omstandigheden, maar lang niet zo droog als veel andere soorten landschildpadden. De soort is te vinden in Mediterrane bossen en uitgestrekte graslanden en steppen. Ze kunnen tegen koud weer, maar kunnen in de winter toch het best binnen worden gehouden.

Voeding: Moorse landschildpadden zijn voornamelijk planteneters alhoewel af en toe ook wel dierlijk voedsel wordt aanvaard. Het voedsel in het wild bestaat uit calcium- en vezelrijke, maar proteïne-arme planten, zoals grassen. In gevangenschap kunnen er groente en fruitsoorten worden aangeboden aan de dieren (alleen koolsoorten dienen met mate te worden verstrekt aangezien dit schildklierafwijkingen kan veroorzaken). Dit moet aangevuld worden met planten uit de natuur zoals paardenbloem, klein hoefblad, klaver, gras, muur; controleert u wel of er geen giftige planten worden aangeboden.