1

Steppenvaraan

Latijnse naam: Varanus exanthematicus Nederlandse naam: Steppenvaraan Land van herkomst: In een groot deel van Afrika, zuidelijk van de Sahara. Grootte: 70 tot 110 cm inclusief staart Gewicht: Afhankelijk van de leeftijd en het voer gedrag, enkele kilo's Leeftijd: Tot wel 15 jaar.

Omschrijving: Deze varaan is van andere soorten te onderscheiden door de grote afgeplatte kop en de relatief korte maar dikke staart. De staart is gebandeerd en de banden variƫren van kleur en zijn vaak lichtbruin of nog lichter van kleur. De dieren zelf zijn bruingrijs en hebben rijen met rozige vlekken over het lichaam. Deze dieren hebben grote bolle schubben in de nek. De neusopeningen zitten vlak voor de ogen.

Man: Mannetjes zijn soms te herkennen aan de iets bredere kop en verdikte staartbasis.

Vrouw: Vrouwen zijn wat kleiner en slanker van postuur.

Wetgeving: Cites B

Terrarium: Ons terrarium heeft een oppervlakte van ca 300x190x190 cm (lxbxh) Met leem aangevulde zandgrond, waarin de dieren kunnen graven. 15-25 cm hoog. Ondanks dat ze veel op de bodem zijn willen ze graag klimmen en enkel stevige takken en boomstronken moeten niet worden vergeten.

Kweek: Steppenvaranen leggen 15 tot 45 eieren, ongeveer 50 cm in een gangenstelsel. Als de mogelijkheid tot graven ontbreekt, worden de eieren door het terrarium verspreid en vaak opgegeten. De broed temperatuur is van de eieren is 27-32 graden en na ongeveer 140-180 dagen komen deze uit. De 15 tot 20 cm lange jongen beginnen na ongeveer 1 week te eten. Ze zijn pas naar 3 tot 4 jaar geslachtsrijp.

Behuizing: Stenen en schors, waar de dieren graag onder kruipen. Soms worden holen gegraven, en de hagedis leeft in streken met een bodemtype dat geschikt is om te graven. Bij stenen opletten dat de dieren deze niet kunnen ondergraven.

Temp/ Luchtvochtigheid: Algemene temperatuur 25C-35C, onder spot tot 45C. In natuurlijke biotoop, steppeklimaat, algemene temperatuur rond 27C, s' nachts net onder de 20C. Deze soort leeft op plaatsen waar het klimaat sterk wisselt.

Voeding: Krekels, sprinkhanen, morios, meelwormen, muizen, jonge ratten. Soms wordt ook enig fruit gegeten. Tot tweemaal per week matig voederen. Dagelijks vers drinkwater. Voer verrijken met kalk en vitaminen. Pas op voor vervetting en het geven van te grote prooien.